Participatie

"We denken na over wat we willen, en we vertellen het. Volwassenen leren ons hoe we dat op een goede manier doen. Ze moeten naar ons luisteren."

Als kind heb je het recht om te zeggen wat je denkt of voelt en om elke vraag te stellen die in je opkomt.

We moeten rekening houden met de mening van kinderen en handelen in hun belang bij het nemen van beslissingen die impact op hen hebben. Als een kind een mening uit, betekent dat niet dat de gesprekspartner akkoord moet gaan. Wél moet hij luisteren, nadenken over de opinie van het kind en pas dan beslissen en het kind daarover informeren.

Kortom, elk kind heeft het recht zich te uiten en te participeren. Rekening houdend met leeftijd en maturiteit,

  • ontvangt het kind informatie,
  • vormt het een eigen mening,
  • uit het kind die opinie,
  • wordt het gehoord,
  • mag het mee debatteren,
  • heeft het kind impact op het finale resultaat of de genomen beslissing.

Participatie is ook een van de 4 basisprincipes van het Kinderrechtenverdrag. Zij vormen de rode draad van het Kinderrechtenverdrag en moeten toegepast worden bij de realisatie van alle rechten uit het verdrag.

Non-discriminatie

“Maakt niet uit of je een jongen of meisje bent, of je blond of rood haar hebt, of je dun of dik bent, of je een zwarte of witte huid hebt … we zijn allemaal gelijk!”

Alle kinderen hebben dezelfde rechten.

We moeten kinderen dus gelijkwaardig behandelen. We moeten hen respecteren, ongeacht hun afkomst, hun overtuigingen of hun fysieke eigenschappen.

Kortom, kinderen zijn allemaal gelijk, ondanks hun verschillen in: 

  • afkomst
  • huidskleur
  • gender
  • taal
  • religie
  • politieke overtuiging
  • nationaliteit
  • etniciteit
  • sociale achtergrond
  • beperking

Non-discriminatie is ook een van de 4 basisprincipes van het Kinderrechtenverdrag. Zij vormen de rode draad van het Kinderrechtenverdrag en moeten toegepast worden bij de realisatie van alle rechten uit het verdrag

Identiteit

“We hebben een naam en behoren tot een land.”

Vanaf het moment dat je geboren wordt, heb je recht op een voornaam en een familienaam.

Kinderen hebben  het recht om toe te behoren aan een land en een nationaliteit te hebben. In principe heeft elk kind het recht om zijn ouders te kennen en met de ouders en/of familieleden samen te leven. Ook adoptiekinderen hebben het recht om hun biologische ouders te kennen.

Kortom, elk kind heeft het recht om iemand te zijn en heeft recht op:

  • een naam
  • geboorteregistratie
  • een nationaliteit
  • ouders
  • eigen overtuigingen
  • een eigen taal

Familie

“We mogen bij onze familie wonen.”

Elk kind heeft het recht om zijn ouders te kennen en met hen en/of met  andere familieleden samen te wonen.

Ook geadopteerde kinderen hebben het recht om hun biologische ouders te kennen. Kinderen mogen niet bij hun ouders weggehaald worden, behalve als het in hun eigen belang is (misbruik, huiselijk geweld …). Na een scheiding heeft het kind recht om met beide ouders contact te hebben.

Kortom, elk kind mag opgroeien binnen de familie die voor hem/haar zorgt en het recht op

  • twee ouders
  • niet weggehaald te worden van de ouders (behalve als de veiligheid van het kind bedreigd wordt)
  • een volwaardig alternatief: pleeg- of adoptiefamilie

Privacy / samenkomen

“Als ik wil, mag ik geheimpjes hebben. We mogen vrienden hebben en samen naar de sportclub gaan.”

Elk kind heeft het recht om bepaalde zaken voor zichzelf te houden, zoals een geheim dagboek, een briefwisseling over familiezaken of over een levenswijze.

Niemand heeft het recht om tussen te komen in het leven van het kind zonder zijn of haar akkoord, of om geheimen van een kind prijs te geven aan anderen.
Kinderen hebben het recht om met andere kinderen een vereniging te vormen, lid te worden van een bestaande vereniging en ook om zelf een club op te richten. Je verenigen betekent: samen discussiëren, je mening uiten, je amuseren, samen iets constructiefs doen, alles uiteraard binnen het wettelijk kader en mits het respecteren van rechten van anderen.

Kortom, elk kind heeft het recht op alleen zijn en om zich te verenigen met andere kinderen. Dat betekent dus:

  • briefgeheim
  • privacy
  • gezamenlijke beslissingen nemen
  • een vereniging oprichten of lid worden van een bestaande club

Gezonde levensomstandigheden

“We willen gezond eten: elke dag een portie fruit en groenten. We hebben schoon drinkwater nodig, zeker op warme dagen. We hebben kleding nodig, en een huis waarin we kunnen leven. Als we ziek zijn, moeten volwassenen voor ons zorgen, en bij een handicap zijn aangepaste zorgen nodig.”

Gezonde voeding, water, kleding en een woning zijn nodig om goed op te groeien.

Alle kinderen hebben het recht op toegang tot drinkwater en op voldoende volwaardige maaltijden. Ze mogen niet blootgesteld worden aan vervuiling. Kinderen hebben recht op gezondheidszorg en op een gezond bestaan. Als een kind ziek is, moet het naar de dokter kunnen. Kinderen die een trauma moesten doorstaan (oorlog, mishandeling …) moeten verscherpte aandacht krijgen. Kinderen met een beperking hebben recht op aangepaste zorgen. Als de ouders deze zorgen niet kunnen bieden, moet de overheid bijspringen.

Kortom, elk kind heeft het recht op de nodige basisvoorzieningen voor een normale levensstandaard:

  • sociale zekerheid
  • gezonde lucht 
  • drinkwater
  • gezonde voeding
  • kleding
  • geschikte sanitaire voorzieningen
  • een gezond leefmilieu

 

Bescherming en Veiligheid

“Volwassenen moeten ervoor zorgen dat we veilig zijn. Ze moeten ons beschermen.”

Kinderen moeten kunnen opgroeien in alle veiligheid en beschermd worden tegen schade zoals uitbuiting, oorlog of geweld.

Kinderen die geen familie meer hebben, moeten opgevangen worden op een veilige plek. Kinderen die werken moeten beschermd worden tegen uitbuiting. Ze zouden nooit moeten vechten in een leger of betrokken worden bij een oorlog. Een kind mag niet opgesloten worden of ontvoerd worden door één van de ouders.

Kortom, elk kind heeft het recht op bescherming tegen fysiek of psychisch geweld:

  • leven (kindersterfte)
  • geweld
  • schoolstraffen
  • foltering
  • drugs
  • toegang tot gezondheidszorg
  • schadelijk (traditionele) gewoonten en praktijken
  • kinderarbeid
  • gewapende conflicten
  • revalidatie

Ontspanning / cultuur

“We mogen spelen, rusten, naar een toneelstuk of een film gaan kijken en sporten.”

Elk kind heeft het recht om zich te ontspannen en iets leuks te doen: spelen, een sport beoefenen, kunst ….

Een kind mag informatie opzoeken over haar/zijn cultuur, interesses en overtuigingen. Het heeft het recht op eigen culturele gebruiken en op het spreken van de eigen moedertaal.

Kortom, elk kind heeft recht om te spelen, te ontspannen en deel te nemen aan het culturele leven.

Kwaliteitsvol onderwijs

“We mogen naar school gaan en om uitleg vragen.”

Alle kinderen hebben het recht om geïnformeerd te worden, het recht op onderwijs en op het leren van zaken.

Kinderen mogen net zo lang naar school gaan als ze willen en ze mogen zich daar goed bij voelen. Voor kinderen jonger dan 12 jaar moet onderwijs gratis zijn.

Kortom, elk kind heeft het recht op leren:

  • kwaliteitsvolle leerdoelen en onderwijs over kinderrechten
  • gratis basisonderwijs
  • kleuteronderwijs (verplicht)